Hou eens op met die minimalistische dashboards
Ik snap het: minimalisme is hot. Het sijpelt overal door, dus ook in de auto-industrie. Nu vind ik dat persoonlijk bij exterieurs niet zo heel erg. Er zijn genoeg geslaagde voorbeelden van (enigszins) minimalistisch design dat een lust voor het oog is. Een auto hoeft geen geforceerde lijnen en talloze details te hebben om mooi te zijn. Maar geldt dit ook voor interieurs? Naar mijn mening totaal niet. Dus kap eens met die minimalistische dashboards.
Bedankt, Tesla!
Ik kan alleen maar hopen dat minimalistische dashboards een hype zijn, een modedingetje dat over een paar jaar uitsterft. Maar ik vrees van niet. Met dank aan Tesla. Welnu, dit wordt geen Tesla bash blog want wat het merk presteert is op meerdere vlakken uitzonderlijk. Bovendien zou zonder Tesla de EV-race nooit zo snel op gang zijn gekomen als nu het geval is.
Feit is wel dat Tesla houdt van minimalisme en dat het merk met het minimalistische dashboard van de Model 3 een trend startte. Ook het dash van de eerder gelanceerde Model S kun je moeilijk een drukke bedoening noemen. Dit dashboard wist echter modernisme uit het touch screen era waarin wij leven te combineren met… tja, hoe zou ik het noemen: sfeer?
Van knoppenfetishisme naar clean
Ik wil met mijn kritiek op minimalistische dashboards ook echt niet die zeikerd uithangen die vindt dat vroeger alles beter was. Kijk maar eens naar een dashboard van de tweede generatie Citroën C5, om maar een voorbeeld te noemen. Wat een wanboel. Nog niet zo heel erg lang geleden was het vooral zaak om dashboards zo veel mogelijk “op te sieren” met houtstrips (vaak nep) en allerlei frivole lijnen. Vind ik ook niet the way to go. Maar we zijn voor mijn gevoel de afgelopen jaren wel sneller van het ene eind naar het andere eind van het spectrum gegaan dan een Tesla Model S Plaid van 0-100.
Clean is goed. Clean is veilig. Het zorgt – mits goed gedaan – voor een grotere gebruiksvriendelijkheid. Het leidt minder af van de weg en het kán mooi zijn. Maar uitgerekend Tesla, dat in mijn ogen toch echt deze trend naar de massa bracht, slaat de plank helemaal mis.
Waar betaal ik nu voor?
Zodra ik plaatsneem in een Tesla Model 3 (of binnenkort te verschijnen Model Y) vraag ik mij af: waar betaal ik nu voor? Natuurlijk: voor een gigantisch, state-of-the-art touchscreen dat er – absoluut – prachtig uitziet en fantastisch werkt. Maar that’s it. En dat is niet genoeg.
Wanneer ik geld uitgeef aan een auto, zeker aan een prijzig examplaar, verwacht ik hiervoor bepaalde klasse. Ik wil kwaliteit, uitstraling, maar ook een bepaalde mate van gezelligheid. Ik vraag anno nu echt niet meer om het gevoel van een rijdende huiskamer zoals oude Jaguars dat boden. Maar er is toch wel een tussenweg mogelijk? Fabrikanten moeten toch wel de ambiance van een semiklassieke Jag XJ kunnen combineren met het hypermoderne van een Tesla anno nu?
Mercedes-Benz snapt het
Natuulijk is dat mogelijk. Kijk maar naar Mercedes-Benz. Dat merk snapt het. De nieuwe interieurstijl die debuteerde in de S-klasse, is ook doorgetrokken in de nieuwe C-klasse. Beetje balen voor wie voor een vermogen een S-klasse heeft aangeschaft, want zijn kleine broertje C oogt in bijna alle opzichten identiek. Maar het punt is: zo’n modern Mercedes-interieur doet het gewoon in alle opzichten goed. Het is modern, veel functies zijn gedigitaliseerd mét behoud van gebruiksgemak en ergonomie en er is aandacht besteed aan uitstraling en sfeer. Er is meer dan één scherm. Er wordt gebruikgemaakt van verschillende materialen. Er zijn fraaie welvingen. De boel is sjiek afgewerkt. Kortom: de less is more filosofie is maar in beperkte mate toegepast. Ik hoop dat fabrikanten weer wat verder gaan kijken dan: stuur, scherm voor je neus, scherm op de middenconsole en klaar.