De autoblog van liefhebbers, voor liefhebbers

Autoblog 13-50

13-50 staat voor al het mooie aan auto’s en autorijden. Achtergrondverhalen, opinies, specials maar boven alles: gewoon lekker ouwehoeren over auto’s. Niet (altijd) het laatste nieuws als eerste, maar vooral mooie verhalen waar de autoliefhebber echt van kan genieten en aandacht voor onderwerpen en details waar de meeste autowebsites aan voorbij gaan. Wat ons bijzonder maakt? Het zijn autoblogs, columns, reviews en opiniestukken voor liefhebbers, door liefhebbers

Eén van de hoogtepunten uit mijn jeugd was wanneer mijn vader een nieuwe leaseauto mocht uitkiezen van zijn werkgever. Het gaat te ver om te stellen dat ik de keuze bepaalde, maar invloed had ik zeker. Ook al op jonge leeftijd. Ik verslond brochures alsof mijn leven er vanaf hing en wist de technische gegevens van menig model uit mijn hoofd. Iets waar ik urenlang mee bezig kon zijn, was het samenstellen van “mijn” auto. Iets waar ik – zo geef ik op bijna veertigjarige leeftijd zonder gêne toe – ook nu nog heerlijk bij zou kunnen wegdromen, ware het niet dat er tegenwoordig geen bal meer aan is.

“Brochures waren ware boekwerken waarin geen detail onbenoemd werd gelaten en ook de prijslijsten waren bijna net zo dik als de stratenboeken van weleer.”

Brochures en prijslijsten stonden garant voor urenlang plezier

Sowieso valt mij op dat autobrochures op een bepaalde manier zijn uitgekleed. Je zou het misschien niet zeggen wanneer je ze bekijkt. Visueel is er namelijk niets mis mee. Maar dat is tegelijkertijd voor mij het grote manco. Gelikte plaatjes te over, alleen zijn ze vaak esthetisch perfect maar tegelijkertijd nietszeggend. Volledig uitwisselbaar ook.

In de jaren negentig, toen ik een tiener was en mijn autopassie tot wasdom kwam, waren alle autobrochures nog echt papieren brochures. Met veel meer karakter bovendien. Logisch, want alle fotografie was nog échte fotografie. Je hebt het misschien niet door, maar heel veel “foto’s” waar je tegenwoordig in brochures naar kijkt, zijn gewoon renders. Ze komen uit de computer en er is geen fotograaf aan te pas gekomen. Dat is op zich niet verkeerd, maar het haalt wel beleving weg. Temeer omdat bijna alle fabrikanten lijken te kiezen voor dezelfde esthetiek: gelikte, jonge mensen in high fashion outfits, de auto op de oprit van een moderne villa in een luxe nieuwbouwwijk (of op een avontuurlijke weekendtrip waarvan we allemaal weten dat je die zelf toch nooit onderneemt): we kennen de beelden allemaal. Tel daarbij op de vaak nogal holle door marketing gedreven teksten (“De vrijheid om te doen wat je wilt”, “een beleving die helemaal om jou draait”, “intelligente toepassingen die passen bij jouw drukke, moderne leven”) en het resultaat is een brochure die een ontwerpprijs kan winnen, maar die je veel te weinig vertelt over de auto.

Brochures en prijslijsten stonden vroeger garant voor urenlang plezier. Deels omdat ze vaak de enige bron van informatie vormden. Het internet was er nog niet of nauwelijks (laat staan videoreviews), dus je was aangewezen op de modelbrochures en -prijslijsten om alle ins en outs van de auto te leren kennen. En dat was geweldig. Want fabrikanten gingen vér om je over de streep te trekken. Brochures waren ware boekwerken waarin geen detail onbenoemd werd gelaten en ook de prijslijsten waren bijna net zo dik als de stratenboeken van weleer.

Eindeloos samenstellen om tot het perfecte model te komen

Wanneer mijn vader mij meedeelde dat zijn auto eerdaags terug zou gaan naar de leasemaatschappij en er een kersverse voor in de plaats zou komen, begon voor mij de pret. Natuurlijk had hij een longlist van modellen waar hij naar wilde kijken. Een lijst die vaak nog wel wat langer werd omdat ik altijd nog wel suggesties had die pasten binnen het budget en waar hij nog niet aan had gedacht.

Vervolgens startte de tocht langs de lokale dealers (en soms een dealer wat verder weg, omdat niet elk merk een dicht dealernetwerk had of sommige modellen niet in alle showrooms stonden). Heerlijk vond ik dat, wanneer mijn vader daar gerust een zaterdagochtend en middag voor uittrok. Dat moest ook wel, want de virtuele showrooms anno nu waren er nog niet en ook voor een brochure moest je toch echt een ritje wagen naar je lokale verkooppunt. Aldaar begon ik driftig te verzamelen. Brochures van modellen waarin mijn vader (en soms alleen ik) in geinteresseerd was, gingen mee naar huis en werden minitueus bestudeerd. Zo werd de longlist stap voor stap teruggebracht tot een shortlist, waarna natuurlijk het allermooiste gedeelte van de zoektocht plaatsvond: de proefritten. Natuurlijk was ik nog niet oud genoeg om zelf achter het stuur plaats te nemen. Dat nam echter niet weg dat alle features door mij werden getest en dat ik onder andere het geluidsniveau, de afwerking, zitruimte en bagageruimte aan strenge tests onderwierp.

Eén van de dingen die mij bij zijn gebleven en die ik tegenwoordig mis, is hoe uitgebreid brochures en prijslijsten waren. Dan heb ik het niet alleen over de informatie. Goed, brochures van nu zijn over het algemeen een stuk bondiger, maar in deze tijden is het natuurlijk nog veel eenvoudiger om alle benodigde informatie te raadplegen dan dat dit in de jaren negentig was. Recensies van autobladen zijn online te vinden, net als specs, officiële foto’s en talloze video’s. Van welk model dan ook. Maar vroeger was je aangewezen op de brochure en dat was een feest. Je kon namelijk eindeloos blijven samenstellen en vergelijken. Dat was dan ook precies wat ik deed.

Mijn vader vertelde mij het budget (hoewel de daadwerkelijke leaseprijs natuurlijk niet altijd rechtstreeks correspondeerde met de cataloguswaarde) en ik ging aan de slag. Wat is de best mogelijke combinatie? Wat opviel was het enorme aantal aan mogelijke combinaties. Want anders dan tegenwoordig kon je vrijwel elk model krijgen in talloze uitvoeringen met diverse optiepakketten én tientallen (en soms nog wel meer) losse opties. Met name dat laatste is nu steeds minder vaak aan de orde. Mijn modus operandi was buitengewoon secuur. Eerst was het zaak om de juiste combinatie van motorisering en uitrusting te selecteren. Dat was lang niet altijd eenvoudig, want niet elke motor was leverbaar in combinatie met elk uitrustingsniveau. Soms moest je binnen het budget wikken en wegen: ga je voor dat stukje heerlijk extra vermogen, of neem je genoegen met een iets minder potente krachtbron en profiteer je van extra luxe zoals – destijds het toppunt van weelde – elektrische ramen achter?

 

“Natuurlijk werd op deze manier niet altijd het budget tot op de laatste gulden verbruikt en dat was natuurlijk wél de insteek van de hebzuchtige tiener die ik was. Maximaliseren die handel! En dus dook je nog in de losse optielijst.”

 

Natuurlijk werd op deze manier niet altijd het budget tot op de laatste gulden verbruikt en dat was natuurlijk wél de insteek van de hebzuchtige tiener die ik was. Maximaliseren die handel! En dus dook je nog in de losse optielijst. Wat voor leuke gadgets konden er nog bij worden besteld binnen het budget? Van die heerlijk kitscherige jaren 90 houten inleg op het dashboard, bijvoorbeeld? Een middenarmsteun achter? Een toerenteller? Andere velgen, een toffe kleur of een dikkere radio? Je blééf maar doorgaan en het was fantastisch.

Soms is er gelukkig nog wel heel wat online te configureren, maar dit wordt steeds zeldzamer. Foto: website Mercedes-Benz.

“Toen hij uiteindelijk die keuze maakte, heb ik hem hiervoor hartelijk bedankt door met de koppelrijke achterwielaandrijver de achterbanden direct voor de helft op te roken met een aantal puike donuts op het parkeerterrein van de lokale voetbalclub.”

Ik herinner mijn nog goed één van de laatste keren dat ik oprecht plezier had met deze zoektocht. Ik was inmiddels een jongvolwassene en woonde net op mijzelf. Toch vond ik dat ik mijn vader nog niet alleen kon laten kiezen. Over het model hadden wij al snel consensus: het moest de Skoda Octactia Combi worden. Na een proefrit bij importeur Pon in Leusden (de gewenste uitvoering was bij de lokale dealer niet beschikbaar) waren we het ook al snel eens dat het de destijds gloednieuwe 2.0 TDI met 140 pk (in die tijd echt wel een potente jongen) mét geweldige DSG-automaat moest worden. Een uitvoering die uiteindelijk toch net te duur werd bevonden, waarna mijn vader opteerde voor de vrij bescheiden 1.9 TDI met 105 pk en handbak. Jammer, maar niet onoverkomelijk. Vervolgens raakten we in discussie over de exacte aankleding van de Elegance-uitvoering. De optielijst werd driftig aangevinkt maar uiteindelijk trok ik mijn handen van het proces af. Ik vond het onbegrijpelijk dat mijn vader investeerde in onder andere een – in mijn ogen – vrij nutteloos winterpakket én een “megabox”, een extra groot opbergvak onder de middenarmsteun. In mijn ogen kon dat budget beter worden gebruikt om de Skoda van zijn iele en onooglijke 15 inch lichtmetaal af te helpen en te investeren in een puike set 17 inch. “Cosmetische opsmuk, ik zit toch binnenin.” Redeneerde hij.

“De Benz werd dus geleverd zonder asbak en dus kwam mijn moeder van een koude kermis thuis toen ze ontdekte dat er niet meer gerookt kon worden in de auto. Het bleef nog lang onrustig.”

Maar helaas, het was natuurlijk zijn auto, dus zijn keuze. Net zoals hij wel vaker niet naar mij luisterde. Bijvoorbeeld die keer dat ik hem waarchuwde voor de bijzonder storingsgevoelige eerste generatie Citroën C5. Mijn beste bijdrage was toen ik hem, in de nadagen van zijn werkende carrière op de valreep wist te overtuigen om af te zien van een Renault Mégane (natuurlijk helemaal niks mis mee) en zichzelf nog een paar jaar luxe en genot te gunnen (waar had hij anders zo hard voor gewerkt?) door te gaan voor die Mercedes-Benz C220 CDI die ook op de lijst met beschikbare modellen stond. Toen hij uiteindelijk die keuze maakte, heb ik hem hiervoor hartelijk bedankt door met de koppelrijke achterwielaandrijver de achterbanden direct voor de helft op te roken met een aantal puike donuts op het parkeerterrein van de lokale voetbalclub. Dit was trouwens ook direct de laatste keer dat ik kennismaakte met het uitstervende fenomeen van de bizar uitgebreide optielijst. Mijn vader – destijds een jaar gestopt met roken – vinkte op die optielijst zonder medeweten van mijn nog paffende moeder de rookvrije optie aan. De Benz werd dus geleverd zonder asbak en dus kwam mijn moeder van een koude kermis thuis toen ze ontdekte dat er niet meer gerookt kon worden in de auto. Het bleef nog lang onrustig.

“Waanzinnige 3D-viewers, online configureren: als dit in de jaren 90 had gekund, was ik gek geworden. Alleen: er valt geen reet meer te kiezen.”

Zoveel technologie… zo weinig mogelijkheden

Fast forward naar nu. Het is nu voor ons eigen gezinnetje tijd voor een nieuwe voiture. Los van het feit dat mijn zoontjes niet de autoliefde tonen die ik op de leeftijd al deed, zal ik hen nooit zo’n spannende zoektocht kunnen bieden als ik destijds ervoer met mijn vader. Digitale showrooms hebben de rol van de papieren brochure overgenomen, en soms zelfs de rol van de fysieke showroom. Moest je vroeger nog in gesprek met een verkoopadviseur om erachter te komen welk model je moest hebben en wat de mogelijkheden waren; tegenwoordig vind je alles op de websites van de fabrikanten en weet je al voor welk model je gaat nog voordat je eventueel de showroom binnenstapt. Sterker nog: steeds minder consumenten stappen nog de showroom binnen en bestellen gewoon online.

Dit is allemaal te danken aan de technologie. Modelconfigurators op de websites van de merken zijn in potentie de natte droom van elke autoliefhebber. Waanzinnige 3D-viewers, online configureren: als dit in de jaren 90 had gekund, was ik gek geworden. Alleen: er valt geen reet meer te kiezen. Losse opties zijn veelal doodverklaard en ook qua uitvoeringen is er in veel gevallen nog maar mondjesmaat keuze. Het is allemaal te begrijpen, zeker in een tijd van private lease en in de huidige economische omstandigheden. Het is gewoon veel te duur geworden om een haast oneindig aantal personalisatiemogelijkheden aan te bieden. Natuurlijk zijn er nog uitzonderingen en is het bij veel topmerken nu juist vooral bespoke wat de klok slaat. Maar wie gaat shoppen voor een doorsnee middenklasser kan de lol van vroeger niet meer beleven. Vooral wanneer je gaat voor een private lease model, dat qua keuzemogelijkheden vaak helemaal is uitgekleed.

En dus bevind ik mij nu in de configurator van een niet nader te noemen merk, waar ik “mijn” auto vanuit elke hoek kan bekijken, ik interactief deuren kan openen en kan instappen en in 360 graden het interieur kan bekijken. Tja, leuk, maar wat heeft het voor zin? Vraag ik mij af terwijl ik bij de volgende stap mijn auto “personaliseer”. Er is voor dit model in de private lease welgeteld één motoroptie. Mijn uitvoering staat ook al vast en het enige dat ik in de configurator daadwerkelijk kan zien veranderen is een ander kleurtje of andere velgen. That’s it. Meer valt er niet te kiezen. Alles zit erop en eraan zou je kunnen beargumenteren, maar auto’s samenstellen biedt gewoon niet meer de fun die het ooit bood. En dat terwijl de interactieve technologie nu meer mogelijkheden biedt dan ooit tevoren…